(Mis)Match made in heaven?
#praktijkverhalenWanneer je een behandelplek nodig hebt voor een kind waar het kind ook voor langere tijd kan opgroeien, kun je je niet de luxe veroorloven van een honderd procent matching. En zo gebeurde het (bijna tien jaar geleden alweer) dat ik op een ochtend een intake had bij één van de grootste antroposofische instellingen van ons land samen met de ouders en een kind die je daar, voorzichtig gezegd, niet snel zou verwachten. Maar het werd een ’match made in heaven’!
Het zou volgens mijn routeplanner maar vijftien minuten lopen zijn van de bushalte naar het terrein. Toen ik uit de bus stapte in een bosrijke omgeving had ik werkelijk geen idee welke kant ik op moest gaan. Dat begon dus al goed. Zelf had ik die avond ervoor het een en ander opgezocht over de antroposofische levensstijl en ik wist dus wie Rudolf Steiner was. En dat er zoiets was als innerlijke bewustwording, aandacht, verbinden en verantwoordelijke duurzaamheid. Het klonk allemaal wel prettig en liefdevol, maar toch ook een tikje zweverig. Ik maakte me vooral een beetje zorgen hoe we deze manier van leven goed over zouden moeten brengen aan de ouders van het kind.
Toch maar ingestapt
Er stopte een auto met daarin de vader, de moeder en het jongetje waar het allemaal om draaide. De vader van het jongetje, met op zijn kale hoofd een tattoo van zijn favoriete voetbalclub, schreeuwde uit het raampje dat ik best mocht instappen. Hij wist waar het was, want hij had een ‘Tomtom’ waarvan hij grijnzend zei dat ik niet mocht vragen hoe hij eraan kwam. Toen ik om mij heen keek en bedacht dat ik niet wist waar ik heen moest, ben ik gauw ingestapt. En zo kwamen we met z’n vieren aan op een gigantisch terrein met een imposant gebouw.
Witte rijst, bloemkool en kabeljauw
We werden ontvangen door het team van mensen die het jongetje zou gaan begeleiden. Ik gaf aan dat het mij goed leek als ze eerst wat meer uitleg gaven aan de ouders over wat het antroposofische gedeelte inhield. Dat bleek zo één, twee, drie nog niet zo makkelijk. Er kwam een voorbeeld, want ‘dat praat toch makkelijker’. We waren daar vlak voor Pasen en daar werd op eigen wijze uiting aan gegeven op de groepen, werd ons verteld. Zo was het die dag Witte Donderdag en stond er dus voor die avond witte rijst, bloemkool en kabeljauw op het menu. Dit kon nog wel eens lastiger worden dan dat ik dacht… Vader gaf namelijk aan dat hij zoiets smerigs bij elkaar nooit van z’n leven zou eten en moeder keek mij aan met zo’n blik van: en jij vindt óns gestoord? Ik knikte bemoedigend naar de ouders.
‘Uitwendige therapie’
We gingen door. De psychiater gaf aan dat ze een behandelplan hadden gemaakt voor het jongetje en dat ze zouden starten met uitwendige therapie. Ik verslikte me in mijn koffie. Hardop vroeg ik mij verschrikt af wat dan in hemelsnaam ‘inwendige therapie’ was? Even wist de psychiater niet wat hij moest zeggen. Toen kwam het hoge woord eruit; inwendige therapie was medicatie. Natuurlijk, medicatie. Ik was gerustgesteld. Moeder gierde het uit; zie je wel, jij snapt er ook geen hol van! Inmiddels was iedereen ongemakkelijk opgelucht aan het lachen dus ‘so far so good’.
De druppel van het voetenbadje
Uitwendige therapie dus. Naast de gedragstherapie zou er ook gestart worden met massagetherapie. Van onder naar boven; dus beginnend bij de voeten middels een voetenbadje. Dat was de druppel. Vader gaf aan frisse lucht nodig te hebben en stoof naar buiten om een peuk op te steken. Ik ging er achteraan. ‘Ze proberen een nicht van hem te maken!’ brieste hij tegen mij, waarop ik wat sputterde over de kracht van aanraking en hoe ontspannen dat zou zijn voor het jongetje. Ik was al jaren gestopt met roken, maar snakte inmiddels zelf ook wel naar een sigaret. Of een voetenbadje. Eén van de twee.
Twee werelden kwamen bij elkaar
En toch, de instelling en deze ouders zijn het aangegaan met elkaar. Er zijn geen twee werelden die mogelijk verder uit elkaar liggen dan deze twee. Het was niet makkelijk, want deze ouders konden de boel behoorlijk op z’n kop zetten daar. Maar zelden heb ik professionals met zoveel aandacht voor deze ouders als individu, wie zij zijn en wat zij meebrengen aan dynamiek aan het werk gezien. Dat was helend voor het jongetje. En deze ouders; ze sloegen geen feestdag over. En geloof me, er wordt wat afgevierd in de antroposofische hoek. Altijd waren ze erbij en genoten van de in hun ogen gekke jaarfeesten met ingewikkelde namen. En zo kon het jongetje de ontwikkeling doormaken die hij nodig had, met behoud van waar hij vandaan kwam. En met nu inmiddels, bijna tien jaar later, zelf ook een clubtattoo. Dat dan weer wel.
Nicoline den Ouden, voorheen jeugdbeschermer, nu zorgbemiddelaar
Foto: Pixabay
Lees ook onze andere verhalen op onze website.
Geef een reactie