Als het hoekje onder je bed het meest veilige plekje is…
#praktijkverhalenTwee grote ogen kijken je aan. De mevrouw van de jeugdbescherming ligt plat op haar buik voor je bed en praat zachtjes tegen je. Ze lacht vriendelijk en zegt dat je gewoon haar hand kunt pakken. Je hoort je moeder schreeuwen en gillen. Altijd als dat gebeurt, verstop je je onder je bed. Je hebt een manier gevonden om dit in een split second te doen en dan ook nog speelgoed voor je te schuiven. Je kunt je dus echt heel goed verstoppen. Dat is ook nodig, want er is een hoop in je leven waar je voor moet vluchten: voor mama als ze een monster in haar hoofd heeft, voor de vreemde mensen die mama pijn doen, voor de mensen die thuis langskomen om mama te helpen maar waar mama bang voor is of voor je juf van school die wel eens langskomt om te vragen aan mama waarom je er niet was. De mevrouw van jeugdbescherming zegt dat je vast heel erg bang bent. Je hoort wat ze zegt, maar het lukt je niet om terug te praten. Mama zegt altijd dat je niemand anders dan haarzelf mag vertrouwen. Je beweegt niet, zegt niets en hoopt dat dit alles gewoon voorbij gaat. Dan wordt het bed waar je onder ligt langzaam opgetild. De mevrouw blijft ondertussen zachtjes praten. Ze vertelt dat je met haar meegaat, dat zij je zal tillen en dat je niet bang hoeft te zijn. Je schopt en slaat haar, want je bent wél bang. Voorzichtig pakt ze je op. ‘Vertrouw me maar,’ zegt ze. Dat is niet makkelijk, want wat is vertrouwen als je nooit zeker weet of je veilig bent? Toch kun je niet anders dan naar haar te luisteren. Je slaat je armen stevig om haar nek. Je bent een meisje van vijf jaar oud en onderweg naar het pleeggezin waar je de komende tijd zult wonen.
Voor sommige kinderen is het zo onveilig thuis dat ze uit huis worden geplaatst. Schrijven over dit onderwerp is niet makkelijk. Sowieso vind ik iedere uithuisplaatsing er eentje te veel en voelt het als falen wanneer het niet lukt om ouders en hun kinderen op zo’n manier te helpen dat voor kinderen wél veilig is thuis. Daarnaast gaan er allemaal wilde verhalen rond over uithuisplaatsingen: jeugdbeschermers zouden dit zonder compassie doen, ervan genieten zelfs en er bonussen voor krijgen. Tegen dit soort aanvallen kunnen jeugdbeschermers zich niet verdedigen. Het laatste wat ze immers willen, is de indruk wekken dat zij degene zijn waar men medelijden mee moet hebben. Het zijn de kinderen waar onze aandacht en bescherming naar uitgaat. Daarnaast is het bij voorbaat al een gelopen race om het op te nemen tegen mensen die hebben moeten meemaken dat hun kind niet langer bij hun kon wonen. Hun gevoelens en emoties zijn echt, realistisch en begrijpelijk.
Jeugdbeschermers doen hun uiterste best
Het enige wat ik er wel over kan zeggen, is dat ik nog nooit iemand ben tegengekomen die er van geniet om dit te moeten doen. Wat jeugdbeschermers wel doen, is hun uiterste best om dit afschuwelijke moment zo goed mogelijk te laten verlopen. Als het nog mogelijk is, wordt er zorgvuldig gewogen wat er moet gebeuren en wie dat het beste kan doen. Niet iedereen vindt het prettig om onder zulke omstandigheden te werken, dat moet gewoon bespreekbaar zijn met elkaar. Wanneer assistentie nodig is van de politie, wordt ook daar van te voren mee besproken wat er gedaan kan worden om zo de-escalerend mogelijk te werk te gaan met elkaar. Wat voorbereid kán worden met elkaar, wordt voorbereid. Maar zoals dat gaat in sociale interacties: je weet van te voren nooit helemaal wat de ander gaat doen. Wanneer het onverhoopt toch anders verloopt dan dat van te voren bedacht en wenselijk is, zijn ook jeugdbeschermers daar geëmotioneerd over. Hier wordt vervolgens over gesproken, er wordt gereflecteerd en van geleerd. Soms komt men tot de conclusie dat de omstandigheden ervoor zorgden dat het niet anders kon lopen dan hoe het is gegaan, maar dat neemt niet weg dat het eigen handelen tegen het licht houden onderdeel van een professionele houding is.
Samen naar een veilige plek?
In mijn ideale wereld zijn er meer mogelijkheden voor uitgebreide hulp in huis en daarnaast voor acute gezinsopnamen. Wanneer de zorgen echt zó groot zijn dat de veiligheid niet langer kan worden gewaarborgd met hulp in huis, dan zouden gezinsleden met elkaar naar een veilige plek moeten kunnen. Maar we moeten ook nadenken over betere samenwerking tussen de volwassen hulpverlening en de jeugdhulpverlening in het geval van kinderen in onveilige situaties. Jeugdbeschermers hebben de hulp nodig van hun collega-hulpverleners die de ouders begeleiden. Integraal werken is ook hier weer het woord wat in mij opkomt. Al heeft de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) dat overigens niet makkelijker gemaakt, durf ik voorzichtig te stellen…
Nicoline den Ouden, projectmanager Expertiseteam Complexe Zorg
Foto: Pixabay
Geef een reactie