Hoe is het om voor de tuchtcommissie te staan? Marjolein vertelt…
#kennisblogs voor professionals´Boosheid, schrik en verbazing, er ging van alles door me heen toen ik de brief thuis kreeg waarin stond dat ik voor het tuchtrecht wordt gedaagd. ´aan het woord is gedragswetenschapper Marjolein. Zij wil haar verhaal delen om mensen die in hetzelfde schuitje zitten een hart onder de riem te steken. Ze vertelt haar verhaal vanaf het moment dat ze de brief kreeg tot en met de zitting.
Toen ik de brief thuis op de mat kreeg schrok ik me rot, ik had het totaal niet verwacht. Het raakte me erg en ik had echt even tijd nodig voor ik weer helder kon denken en stappen kon zetten. Ik belde mijn teammanager en een collega gedragswetenschapper waarvan ik wist dat zij in de expertgroep tuchtrecht zat. Het was heel fijn om me even gehoord en gesteund te voelen maar ik dacht ook, en nu? Nu moet ik me verweren maar hoe doe ik dat?
Doordat ik zo overweldigd was, had ik behoefte aan iemand die me kon vertellen: dit is het proces, dit zijn de stappen die we nu gaan zetten, dit kun je verwachten, heel praktisch. Nu duurde het even voor ik bij de juiste personen kwam maar gelukkig wist ik wel van de expertgroep. Hierin zitten collega’s van Jeugdbescherming west die je kunnen bijstaan. Dat is prettig want je staat voor een traject waarvan je de route helemaal niet kent en je van alles uit moet zoeken.
Afwachten voelt heel onnatuurlijk
Ik moest contact opnemen met de rechtsbijstandsverzekering voor medewerkers. Daar moesten ze eerst bekijken of dit gedekt is in de polis omdat ik als gedragswetenschapper voor het NIP (Nederlands Instituut voor Psychologen) wordt gedaagd en niet voor het SKJ (Stichting Kwaliteitsregister Jeugd) Als gedragswetenschapper kan je namelijk voor beiden worden gedaagd. Het voelde heel onnatuurlijk om af te wachten want ik wilde actie ondernemen maar dat werd me afgeraden. Gelukkig zei mijn HR adviseur wel meteen: wij gaan hier achteraan en we regelen hoe dan ook dat het gedekt wordt. Maak je daar geen zorgen over!
Omdat het niet fijn voelde om helemaal niets te doen, ben ik toch alvast gaan het kijken naar de stappen die ik heb genomen in het begeleidingsproces om te kijken hoe ik me kan verweren. Dat viel nog niet mee naast de dagelijkse drukte op de werkvloer.
Het verweer
Het NIP verleende twee weken uitstel, dat is fijn. Dit gaf mij genoeg tijd om samen met de jurist een goed verweer op te stellen. Dit kostte enorm veel tijd naast mijn gewone werkzaamheden maar toen het concept eenmaal af was, viel er echt een last van mijn schouders.
Een collega van de expertgroep heeft meegelezen en feedback gegeven waardoor er uiteindelijk een stuk is afgerond waar ik me goed bij voelde. Het is op tijd ingediend en een paar weken nadien ontving ik bericht dat er een zitting gepland stond op de rechtbank in Utrecht. Bij die zitting zijn drie psychologen en drie juristen aanwezig. Gelukkig mag ik een collega meenemen.
Overgrote deel klachtzaken zijn echtscheidingszaken
De jurist vertelde me dat het overgrote deel van de klachten die zij behandeld, echtscheidingszaken zijn. In mijn zaak ziet ze geen gekke dingen en hebben we samen inzichtelijk kunnen maken welke stappen gezet zijn en welke werkprocessen gehanteerd worden binnen JBwest. Zij heeft er vertrouwen in wat heel fijn is.
Ik liep op een gegeven moment zo over van alles wat op me afkwam dat ik even thuis heb gezeten. Toen het concept verweer af was, ben ik weer aan het werk gegaan. Ik heb heel veel steunbetuigingen gekregen van collega’s, teammanager en ook van mijn bestuurder. Dat heeft me echt goed gedaan. Je voelt je toch kwetsbaar als je je als professional moet verantwoorden want ook al verricht je je werk in teamverband, jij staat daar wel alleen.
Een dag voor de zitting
Het is bijna zover. Morgen staat de tuchtrecht zitting gepland bij het NIP. Ik ben me aan het voorbereiden. Ik wil er voor zorgen dat ik de feiten goed op een rijtje heb. Dat vind ik best lastig, omdat de zaak van een paar jaar geleden is, weet ik niet meer alle details. Ik had vorige week nog een afspraak met mijn advocate om de laatste punten door te spreken.
Mijn collega Mieke zou meegaan voor morele steun, maar de klagers hebben hier bezwaar tegen
aangetekend en dat is toegewezen. Mijn advocate is wel in verweer gegaan maar de kans is groot dat ze uiteindelijk niet mee naar binnen mag. Ik vind het wel vervelend, het NIP had namelijk zelf aangegeven dat ik iemand mee mocht nemen. Mijn advocate mag wel mee naar binnen maar het gesprek zal zich grotendeels op mij richten. Gevoelsmatig sta ik er dus morgen alleen voor .
Uiteindelijk moet ik het zelf doen
Het is sowieso een eenzaam proces en daar kan niemand iets aan veranderen, dat is de situatie. Iedereen is enorm betrokken: ik krijg hartverwarmende steunbetuigingen van collega’s, mijn teammanager en ook van de bestuurder, maar uiteindelijk moet ik het wel zelf doen.
Door dit hele gebeuren, is de beroepscode duidelijk onderwerp van gesprek. Niet alleen intern maar ook in gesprekken met gedragswetenschappers van ketenpartners. In hoeverre matchen de veranderende werkprocessen met onze beroepscode? Dat zijn zinvolle discussies, dat zie ik als een positief bijeffect van deze situatie.
Ik ben nu nog niet zo zenuwachtig maar mezelf kennende, is dat morgen wel anders. Waarschijnlijk sta ik een uur voor de zitting stijf van de zenuwen.
De dag van de zitting
Ik heb de ochtend besteed aan de voorbereiding. Ik heb alles nog eens doorgenomen; klacht, verweer, extra punten en extra verweer. De zenuwen waren verdwenen en hadden plaatsgemaakt voor focus. Zowel mijn teamleider als onze bestuurder namen die ochtend contact op en lieten weten aan me te denken en me te steunen. Beiden hebben in de weken ervoor herhaaldelijk gevraagd of ze nog iets voor me konden betekenen. Ook mijn team en andere collega’s lieten via mailtjes, appjes of sms weten aan me te denken.
Hoewel het niet zeker was dat mijn collega Mieke bij de zitting aanwezig mocht zijn, ging ze toch mee. De voorzitter zou ter plekke beslissen of ze mee naar binnen mocht. Bij aanvang moest zij buiten wachten en vroeg de voorzitter waarom ik haar er graag bij wilde. Ik heb gezegd dat ik ongeacht de uitkomst, wilde leren van dit proces. Dat ik graag wilde dat zij erbij was zodat wij samen eventuele leer- en verbeterpunten mee terug konden nemen naar de organisatie zodat wij als beroepsgroep binnen Jeugdbescherming west van dit proces kunnen leren. ‘Nou meneer, daar kunt u toch geen bezwaar tegen hebben,’ zei de voorzitter tegen de klager. Toen mocht ze mee naar binnen.
Kritisch en respectvol
De zitting duurde een uur en drie kwartier. Zowel ikzelf als de klagers kregen pittige vragen. De voorzitter was kritisch en respectvol naar beide partijen. De cliënt was heel erg boos en was van tijd tot tijd vrij ongeremd zijn in gedrag en uitspraken. Zowel zijn woordkeus als het feit dat hij regelmatig naar het college toeliep om, in zijn ogen, extra bewijs op tafel te leggen, was voor de voorzitter lastig te beteugelen. Halverwege de zitting heeft ze hem dan ook een waarschuwing gegeven.
De vragen die werden gesteld gingen zowel over mijn handelswijze inhoudelijk als over de procedure. Ik heb bijna alles kunnen beantwoorden. Ik heb een aantal keer moeten zeggen dat ik een vraag niet kon beantwoorden omdat ik het niet meer wist. Het is te lang geleden.
Het voelt wel als een eerlijk proces
De advocate was tevreden, mijn collega zei dat ik er echt als mezelf gezeten had en de vragen op een rustige, professionele maar respectvolle wijze heb beantwoord. Na afloop was ik tevreden. Vanuit mijn studie ben ik opgevoed met de boodschap dat voor het tuchtrecht gedaagd worden het ergste is wat je kan overkomen. Dat beeld heeft zeker bijgedragen aan de stress die ik heb ervaren. Maar nu ik het ervaren heb, voelt het als een eerlijk proces. Ik heb de kans gekregen om mijn handelswijze uit te leggen en de procedures die wij intern volgen toe te lichten. Ik heb me moeten verantwoorden met betrekking tot mijn kennisniveau en de manier van rapporteren maar heb dit naar alle eerlijkheid toe kunnen lichten.
Iedereen kreeg de gelegenheid om een laatste woord te zeggen. Cliënt en zijn advocaat gaven in het
slotpleidooi aan dat ze niet wilden dat ik een sanctie kreeg of mijn baan zou verliezen maar dat ze zich gehoord willen voelen omdat ze niet tevreden zijn over de hulpverlening van Jeugdbescherming west. Dat wij hen vast als zeurende grootouders hebben ervaren maar dat ze zich zorgen maakten over hun kleinkind en het gevoel kregen dat ze niet gehoord werden. De voorzitter reageerde hierop dat zij dat best wilde geloven, maar dat het college daar niet over gaat. Ik heb als laatste aangegeven dat ik me kan voorstellen dat zij zich als grootouders niet gehoord hebben gevoeld. Dat ze een moeilijke positie bekleedden waarin ze wel de dagelijkse zorg over de kinderen hadden maar in veel van de (juridische) procedures geen inspraak hadden. Dat we ze inderdaad als kritische pleegouders hebben ervaren wat het soms lastig maakte voor ons maar dat wij ons altijd hebben gerealiseerd dat zij dit in belang van hun kleinkinderen deden. Of iets dergelijks….ik weet de precieze woorden niet meer.
Mijn advocate verwacht dat het ongegrond verklaard zal worden. Ik weet het niet. Nu is het acht weken afwachten tot de uitspraak…….
Marjolein, gedragswetenschapper Jeugdbescherming west
De namen in deze blog zijn gefingeerd.
Geef een reactie