WERKEN VANUIT JE HART, KUN JE DAT LEREN? | PASSIE VOOR DE JEUGDZORG – DEEL 3
#passie voor de jeugdzorgIn deze nieuwe blog bespreken Jan Pieter Meijer (JP) en Nicoline den Ouden (Nico) het fenomeen #werkenvanuitjehart. Kun je dat leren? JP en Nico hebben allebei een enorme passie voor de jeugdzorg en delen dit ook regelmatig via persoonlijke en beladen blogs waarin zij ons meenemen in hun werk. Twee individuen die het niet altijd met elkaar eens zijn, behalve over hun voorrecht om in de jeugdzorg te werken.
Beste Nico,
Ik gebruik vaak de hashtag #werkenvanuitjehart. Klinkt wel goed toch? Lekker warm, gezellig, betrokken en persoonlijk. Maar wat is het eigenlijk? Mascha Struijk heeft er zelfs een boek genaamd ‘Professional vanuit je hart’ over geschreven. Is het dus te leren? Of moet het al in je zitten?
Voor mij is het hart een beeld van wie je bent. Dus ten diepste. Niet alleen wie je bent in de zin van welke functie, maar nog veel dieper. Wat je drijft als mens. Wat je ervaringen zijn, je gevoelens en je emoties. Maar ook wat zich in je hart heeft gevormd als het gaat om overtuigingen en visie en de manier waarop je bereid bent te reflecteren op jezelf. Reflecteren is een vaardigheid die je kunt ontwikkelen. Zo was voor mij de opleiding SPH (Sociaal Pedagogische Hulpverlening) één groot reflectiefeest. Nou ja, de laatste twee jaar dan, want de eerste twee heb ik vooral gereflecteerd op de gang van zaken binnen mijn studentenvereniging. Soms onder het genot van een pilsje.
Aan de andere kant ontwikkelt iedereen reflectie. Je doet ervaringen op en ziet wat wel en niet werkt. En hoe zit het dan binnen ons vakgebied? Het vakgebied van de jeugdbescherming of beter nog het vakgebied van de jeugdzorg in zijn geheel. We kunnen snel veiligheid zoeken in onze rol, in onze functie. Of om het te visualiseren: veiligheid achter een dikke glasplaat met microfoon en speaker.
Toen ik als jeugdbeschermer begon, heb ik dat soms gedaan. Mij verschuilen achter een glasplaat van formaliteit, macht en afstand. Uit onzekerheid, angst, onwetendheid en gebrek aan ervaring. Ik weet nog dat mijn gedragsdeskundige mij destijds een rollenspel liet doen ter voorbereiding op een gesprek. Niet om instrumenteel te leren hoe je zo’n gesprek zou moeten doen, maar door te laten voelen en te reflecteren op hoe ik op haar overkwam. Ze leerde mij dat ik mijzelf mocht zijn. Dat ik mocht ontspannen en mocht vertrouwen op mijzelf. Ik ben haar nog steeds dankbaar voor die les.
Natuurlijk bleef alles wat ik voor het eerst moest doen spannend, maar ik voelde meer ruimte om te groeien. En dat heeft alles met #werkenvanuitjehart te maken. Of je nou bij een bank, autobedrijf of bij de jeugdbescherming werkt. Wanneer je verbinding hebt met je hart, maakt je dat echter, leerbaarder en meer in staat tot het maken van verbinding.
Met mijn ervaring in de jeugdbescherming geniet ik er nu van om die ontspanning te delen met collega’s. Of in mijn blogs. Vertrouwen geven door de kracht van kwetsbaarheid en gelijkwaardigheid. Het tonen van je menselijkheid. En dat hoeft niet ten koste te gaan van je positie of professionaliteit. Sterker nog, die menselijkheid en gelijkwaardigheid gaat je positie alleen maar versterken. Zie de ander als een gelijkwaardig mens, maar zorg er als professional ook voor dat de ander de mens in jou ziet.
Ik heb overigens een vraag aan jou Nico, juist omdat jij veel met verschillende collega’s en organisaties te maken hebt. Hoe doe jij dat wanneer jij tegen een formele glasplaat met speaker en microfoon aanloopt? Ga je dan door dat glas praten of wacht je net zo lang tot er een deur opengaat?
Hartelijke groet JP
PS: Ontzettend persoonlijk zo’n blogbrief vind je niet?
Ha die JP,
Daar vraag je me wat zeg, hoe doe ik dat? Als het in het belang van het kind is, ben ik bereid om zowel door dat glas te praten als te zorgen dat er ergens anders een deur opengaat. Wachten is niet echt een talent dat ik bezit, maar een flinke dosis geduld is vaak wel nodig om mensen stroomopwaarts mee te krijgen. Ik vind het wel een sport om op zoek te gaan naar dat hart achter het glas, want uiteindelijk werkt iedereen vanuit dat hart. Maar het hart tonen ligt de één meer dan de ander.
Even over dat #werkenvanuitjehart. Ik stond als net beginnend jeugdbeschermer eens op de stoep bij een pupil van mij (pupil, vreselijk woord!). Haar oma en tevens pleegmoeder deed open, bekeek mij van top tot teen en zei: ’Ik had gehoord in het circuit (euhm, wat?!) dat je jong was, maar zó jong?’ In de gang stond haar kleindochter van tien die me nog net mijn jas liet uittrekken en toen aangaf dat ik haar kon volgen naar haar kamer. Een beetje verbaasd volgde ik, oma in de woonkamer achterlatend. Naïef als ik was, vroeg ik naar het Barbiehuis in de hoek en in welk boek ze aan het lezen was. Toen we elkaar een beetje bevreemd aankeken, vroeg ik of we beneden onze thee konden gaan opdrinken. ‘Moet je niet vragen hoe het met me gaat?’ vroeg ze. De schrik sloeg me om het hart. Moest ik dat? Ik stamelde iets over dat ik dat graag wilde horen, maar dat zij dat wel ook moest willen. ‘Jullie willen toch altijd praten op mijn kamer, één op één en mij dan vragen hoe het met me gaat?’ zei ze nu bozig. ‘Is dat waarom ik hier ben?’ vroeg ik haar. ‘Maar je kent mij helemaal nog niet. Dan is het toch veel fijner om met je oma erbij kennis te maken?’ zei ik. ‘Ja, maar, dit hoort zo hoor,’ verzekerde ze mij vervolgens. ‘Jij en ik moeten met zijn tweeën praten,’ om me vervolgens, maar nu meer samenzweerderig en rollend met haar ogen, toe te vertrouwen dat ze dan namelijk ‘echt eerlijk haar gevoelens kon delen’. Het meisje was tien jaar en had zoveel meer jeugdzorgervaring dan ik. Helaas…
Samen proesten we in lachen uit en zijn we beneden thee gaan drinken. Met oma erbij spraken we over van alles en nog wat, behalve over haar gevoelens. Een paar maanden later was ik voor een overleg op haar school. Haar oma had mij gevraagd haar thuis te brengen. We liepen samen op het schoolplein toen het stoerste meisje van het giechelende pre-puberale groepje naar ons riep: ‘Hé, wie is dat, zeg dan, wie heb je daar?’ Ik zag even kort paniek in haar ogen en daarna een korte check mijn kant op en toen zei ze: ‘Dat is mijn zus!’ En ik wierp natuurlijk de dodelijke ‘kom-niet-aan-mijn-zusje-blik’ naar het groepje meisjes. Ze moesten ervan sidderen. Althans, ik hecht er waarde aan dat te geloven.
Twee jaar geleden zat ik bij de kapper en net toen ik was aangekomen bij de showbizzscheiding van het jaar, zag ik via de spiegel dat er een jonge vrouw wat verlegen naar me keek. Ze zei tegen haar collega dat zij mij wel zou föhnen. ‘Ken je me nog?’ vroeg ze. ‘Natuurlijk!’ antwoordde ik. Al föhnend kletsten we bij, een beetje op gedempte toon, je zit tenslotte toch bij de kapper. Toen een nieuwsgierige collega vroeg waar we elkaar van kenden, bleef ik stil, maar zij zei: ‘Dit is mijn oude voogd, ééntje die er altijd was, die zélfs mijn oma aankon.’ Ik zag de collega-kapsters direct bewondering voor me krijgen. En vervolgens: ’En toen het echt moest zelfs mijn zus speelde!’ Met Dolly Dots geföhnde haren verliet ik even later zielsgelukkig de salon. #werkenvanuitjehart
Hartelijke groetjes,
Nico
JP en Nico werken zo’n 120 km bij elkaar vandaan bij ieder een andere jeugdbeschermingsorganisatie. JP werkt bij Jeugdbescherming Gelderland in Arnhem als specialist Spoedeisende Jeugdzorg en Nico is projectmanager Expertiseteam Complexe Zorg bij Jeugdbescherming west in Den Haag en Midden-Holland. Iedere maand nemen ze ons mee in hun wereld door een gezamenlijke blog te schrijven over belangrijke thema’s die spelen in de jeugdzorg. De een stelt een vraag over een actueel thema, waarop de ander dan uiteraard vurig reageert.
– Wil jij weten wat Nico en JP vinden van een onderwerp uit de jeugdzorg dat jou aan het hart gaat, laat dan een reactie achter –
Foto: Jeugdbescherming west
Lees ook onze andere verhalen op de website
Geef een reactie