Pindakaas in de rechtbank
#praktijkverhalenOp het moment van schrijven van deze blog zijn we bijna op de kop af een jaar thuis aan het werken. Het afgelopen jaar ben ik welgeteld drie keer naar kantoor geweest. Eén keer om complexe dossiers te scannen of te printen om een overzicht van de zaak te krijgen en recent twee keer om de werkkamer van de juristen op te ruimen wegens een interne verbouwing. Zittingen heb ik het afgelopen jaar ook niet bijgewoond. Het is niet vaak écht noodzakelijk dat we meegaan en met de lockdown-maatregelen hebben we de noodzaak daartoe met nog meer terughoudendheid bekeken.
Maar dat is toch wel heel lastig als je een relatief nieuwe collega hebt die net de pech had om in maart 2020 te starten als juriste bij Jeugdbescherming west. En dus óók nog geen zitting had gezien. Dus toen we bezig waren met een zaak die geschikt leek voor bijwonen, hebben we besloten om te gaan. Zo kon de nieuwe collega na een jaar zonder de ‘echte’ organisatie- en praktijkdynamiek te kunnen meemaken, wat meer beeld en geluid krijgen bij het werken als GI-jurist (in een normale wereld). Dus ik besloot de tweede opruimdag op kantoor te combineren met het vergezellen van de nieuwe collega naar de zitting. Als ik toch al uit die thuisbubbel ben, dan maar de hele dag.
Schakelen van thuiswerken naar kantoor
Maar die overschakeling van ‘volledig thuiswerken’ naar op pad gaan voor het opruimen van kantoor én daarna naar zitting, voelde toch wel even raar. Alsof ik de kunst van het plannen van een werkdag met verschillende activiteiten op verschillende locaties helemaal verleerd was door het monotone thuiswerken. Dat startte al met het concept van lunch op kantoor. Daar waar normaliter de bedrijfskantine open is, en ik daar een trouwe bezoeker van ben, bedacht ik me nu – helaas op het laatste moment pas – dat de kantine natuurlijk dicht zou zijn. Midden in de ochtendhectiek van schoolgaande kinderen en met één voet al over de drempel gooide ik daarom nog snel een pak crackers in mijn tas voor mijn ontbijt en, oh ja… lunch. Samen met het eerste wat ik kon bedenken dat de hele dag mee op pad zou kunnen in mijn tas zonder gekoeld te hoeven worden: een pot pindakaas.
Het opruimen die ochtend ging redelijk soepel. Het ene dossier liet zich makkelijker weggooien dan het andere, vanwege de beroepsmatige nostalgie die rond dat dossier hing of vanwege de vraag: wát als er toch nog een procedure komt? Mijn tijdsbeleving was ook van slag door dat gekke 2020, want dossiers uit 2018/2019 voelden nog recent, maar zijn nu toch al weer ongeveer twee á drie jaar oud. Vervolgens de autoreis naar rechtbank Rotterdam voor de zitting. Reistijd inschatten in coronatijd bleek ook een tegenvaller, want het centrum van Rotterdam doet qua verkeer kennelijk niet aan ‘rustige coronatijden’ en was onveranderd druk!
Bij de rechtbank
Eenmaal binnen in de rechtbank voelde het toch ergens wel weer als een vertrouwde omgeving. Het desinfectans-pompje, de corona-wegbewijzering en het personeel van de rechtbank achter de schotten waren weliswaar prominent aanwezig, maar de gang van zaken binnen was verder hetzelfde. Bij de beveiliging kon ik met de lopende band, de scanner en het beveiligingspersoneel bíjna net doen alsof ik op Schiphol stond voor een stedentripje. Op de verrassend aanwezige automatische piloot haalde ik mijn telefoon, sleutels en andere elektronica uit mijn tas en legde ze in de aparte bak voor de scanner.
‘Verder niets in uw jas en zakken, mevrouw?’
‘Nee hoor!’
‘Dan mag u door het poortje lopen.’
En natúúrlijk ging dat poortje af.
‘Uw schoenen mevrouw,’ knikte de beveiligingsmedewerker mij toe, ‘maar we willen wel graag in uw tas kijken. Zit daar iets van glas in?’
Oeps.
‘Ja,’ zei ik gegeneerd, ‘een pot pindakaas.’
Op de vragende blik van de beveiligingsmedewerker naar de pot pindakaas die ik uit de tas haalde, gaf ik schaapachtig aan: ‘Ik moest lunch meenemen, want de bedrijfskantine was dicht en dit hoeft niet in de koelkast. Maar ik was vergeten dat ik het bij me had, sorry!’ Ik hoorde mijn collega en de andere beveiligingsmedewerkers in lachen uitbarsten. Terwijl de beveiligingsmedewerkster met een knipoog een nummertje op mijn pot pindakaas plakte, gaf ze mij het bonnetje met de opmerking: ‘Straks kunt u dit weer ophalen bij de beveiliging.’ En riep ze ons nog na toen we doorliepen: ‘Ik snap het hoor, ik heb zelf altijd een pot chocopasta op mijn werk staan!’ Ook dat nog: #teampindakaas en #teamchocopasta.
Ingedutte boel
Mijn nieuwe collega heeft, naast het verloop van de zitting, toch nog een andere les meegekregen die dag: géén pot pindakaas meenemen naar de rechtbank. Hopelijk hebben we snel weer wat actievere werkdagen met veel beweging en collegiaal contact, want van dat thuiswerken dut je toch een beetje in.
Laura Goei,
senior jurist
Jeugdbescherming west
Foto: Rechtbank Rotterdam – Rechtspraak.nl
Nog een blog lezen van onze juriste Laura Goei, zie: Return to sender?
Geef een reactie