telSpoed & crisis

Visieverschil met de rechtbank

#praktijkverhalen

Als jeugdbeschermer ben je verantwoordelijk voor de veiligheid van het kind. Samen met je team analyseer je de situatie en grijp je in als dat nodig is. Soms gebeurt het dat wij vinden dat een kind onveilig is en uit huis zou moeten, maar neemt de rechtbank een andere beslissing. Als jeugdbeschermer kan dit heel vervelend voelen. Er ligt immers heel veel verantwoordelijkheid bij je.

Dit is mij ook overkomen. De zaak kwam met spoed binnen. De zorgen voor een nog ongeboren baby waren heel groot. Het ging om een gezin waarvan de moeder ruim vijfendertig weken zwanger was. Zij had een ongecontroleerde zwangerschap en pas bij dertig weken bekend gemaakt dat ze zwanger was. Deze ouders hadden al twee andere kinderen die bij hun opa en oma woonden en waar de ouders geen gezag meer over hadden. De ouders hadden deze twee kinderen zelf naar kantoor van de jeugdbescherming gebracht met de mededeling dat zij niet meer voor de kinderen konden zorgen. Beide ouders hadden een zwervend bestaan, zeer grote financiële problemen, waren bekend bij politie en justitie én er was sprake van psychiatrische- en verslavingsproblematiek.

Uithuisplaatsing ja of nee?

Vanwege de grote zorgen en de kans op herhaling, werd door de Raad voor de Kinderbescherming besloten om op de dag van de geboorte een spoedmachtiging uithuisplaatsing aan te vragen. Echter wees de rechtbank de spoed af en liet de zaak twee weken later op zitting komen. De rechtbank wilde de ouders een kans geven en gaf de opdracht onderzoek te laten doen door een onafhankelijk forensisch- en psychiatrisch instituut. De beslissing om de baby uit huis te plaatsen werd daardoor uitgesteld tot het onderzoek klaar was.

Was het kind voldoende veilig?

In de tussentijd lag de verantwoordelijkheid van de baby bij de desbetreffende jeugdbeschermer. Bij mij dus. Ik moest erop toezien dat deze baby ‘voldoende’ veilig was. Een bijna ‘te grote’ verantwoordelijkheid. Zeker als alle betrokkenen en jijzelf denken dat het deze ouders niet zal lukken. Ik voelde de verantwoordelijkheid, maar ook de druk. De druk om te zorgen dat deze baby niets zou overkomen onder mijn verantwoordelijkheid. Ik vond immers het risico veel te groot om de baby naar huis te laten gaan. Daarnaast was de baby natuurlijk niet het enige kind in mijn volle caseload, daar stonden nog zeker zestien kinderen die allemaal onveilig waren en waar ik de verantwoordelijkheid over had. Omgerekend had ik twee uur per kind per week. Ik heb dan ook alles op alles moeten zetten om te zorgen dat ik zoveel mogelijk bij dit gezin langs kon gaan.

Twee keer per week was ik daar, afgewisseld met andere hulpverleners, de huisarts en het consultatiebureau. Continu vroeg ik mezelf af: heb ik alle juridische stappen gevolgd? Heb ik alles goed doorlopen? Heb ik me aan de beroepscode gehouden? Heb ik alle observaties goed genoteerd? Heb ik al mijn plannen bijgehouden? Alles om de baby te beschermen.

Het lot van het kind in mijn handen

Onderzoek wees uit dat er teveel contra-indicaties waren om de baby thuis te laten opgroeien. Sterker nog: het was zodanig onveilig dat het advies was om de baby zo spoedig mogelijk uit huis te plaatsen. Toch besloot de rechtbank opnieuw anders… Het onderzoek werd ongeldig verklaard vanwege een rekenfout en de rechter besloot om de ouders nog één allerlaatste kans te geven. Wat waren de ouders blij. Terecht, want een uithuisplaatsing van je kind gun je geen enkele ouder. Maar wat maakte ik mij zorgen.

Beseft men wel wat een enorme verantwoordelijkheid er in deze gevallen bij een jeugdbeschermer komt te liggen? Dat je als jeugdbeschermer, na zulke uitspraken, beseft dat het lot van dat kind in jouw handen lijkt te liggen? Dat je het niet vierentwintig uur kunt beschermen? Beseft men wel wat dat met een mens doet?

Sprak van sterke verwaarlozing

Na deze zitting heb ik een jaar lang extra tijd en energie in deze casus gestoken. Alles om te voorkomen dat het mis zou gaan, maar ook om een goed dossier op te bouwen. Na een jaar was de maat vol. Het kind was zodanig beschadigd in zijn ontwikkeling dat het ernstig achterliep op alle gebieden. Er was sprake van sterke verwaarlozing, maar de ouders zagen het zelf niet.

En zo kwam het dat we opnieuw een verzoek tot uithuisplaatsing van het kind moesten doen. Dit keer met een dik dossier als bijlage. En gelukkig zag de rechtbank nu ook in dat het niet anders kon dan in te stemmen met het verzoek. Pleegzorg was onder de indruk van dit zwaar beschadigde kind. Gelukkig was er wel vrij snel groei te zien in de ontwikkeling van het kind.

Ouders vertelden ons het ‘blije’ nieuws

Een maand na de zitting vertelden de ouders ons het ‘blije’ nieuws dat zij hun vierde kindje verwachtten. Moeder was op het moment van vertellen al vierentwintig weken zwanger… Zou het verhaal zich opnieuw gaan herhalen?

Mirjam, jeugdbeschermer

Foto: Pixabay


Lees ook onze andere praktijkverhalen op onze website

Reacties op dit bericht

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Archief

Tags